Gedragscode & Vertrouwenspersoon

Vertrouwenspersoon en grensoverschrijdend gedrag

Denkt u dat u of uw kind slachtoffer is van grensoverschrijdend gedrag binnen de club, dan kunt u contact opnemen met onze vertrouwenspersoon Patsy Maegerman. Momenteel neemt zij de functie alleen op maar we zoeken nog een tweede persoon die deze rol kan opnemen binnen de club. U kunt de vertrouwenspersoon contacteren via vertrouwenspersoon@houtlandatletiek.be

Voor atleten:

  1. We staan voor fairplay tegenover tegenstander, jury en publiek.

  2. Aanvaard de beslissingen van de juryleden.

  3. Onsportiviteit van een ander is nooit een reden om zelf onsportief te zijn

  4. Merk je dat er iemand niet goed in zijn vel zit, meld dit aan de trainer of aan iemand die je vertrouwt.

  5. Ben je nieuw in de groep, doe dan de moeite de anderen te leren kennen en geef iedereen de kans om jou te leren kennen.

  6. Kom op tijd op training, dat wil zeggen minstens 5 min op voorhand ben je aanwezig zodat de training op tijd kan starten.

  7. Hoewel we een individuele sport beoefenen, vormen we een team op en naast de piste.

  8. Plezier beleven tijdens de training mag, wees eerlijk in wat je voelt en doet tijdens je sport, pas dan kan je goed presteren.

  9. Als je iets niet goed begrijpt, vraag dan uitleg. Volwassenen hebben vaak een andere ingewikkelde manier van praten, maak je daar niet te snel zorgen over.

  10. Wees blij met een overwinning, laat je niet ontmoedigen door een tegenslag.

  11. Als je verliest wens je tegenstander dan proficiat met een glimlach.

  12. Heb respect voor jezelf, je medespelers, je trainer, de jury, alle anderen en alle materiaal waar je mee omgaat. Ook als je wil winnen.

  13. Je best doen kan iedereen, winnen kan er maar één. Sluit je wedstrijd af door te benoemen wat je goed gedaan hebt.

  14. Voel je voor een wedstrijd stress. Je zenuwachtig voelen voor een wedstrijd is normaal. Er negatief over denken maakt het moeilijker om goed te presteren. Richt je gedachten op jezelf.

  15. Sportaccommodatie, kleedkamers en het materiaal worden altijd proper en ordelijk achtergelaten.

  16. Neem geen dingen mee van een ander, dat is stelen.

  17. Meld blessures meteen aan de trainer, jij bent diegene die de pijn voelt. Vertel duidelijk wat je voelt. Verzorg de blessure goed. Volg de adviezen van je arts of je trainer goed op. En kop op: na regen komt zonneschijn.

  18. Lichaamshygiëne is belangrijk. Douche na het sporten.

  19. Eet gezond en drink voldoende, zowel buiten als tijdens de sport.

  20. Houd er rekening mee dat bepaalde medicatie als doping worden gezien. Vraag voldoende informatie aan uw arts of apotheker. Alcohol, tabak en drugs gaan niet samen met sport.

Voor ouders:

  1. Als een kind niet wil deelnemen aan sport, is daar een reden voor. Forceren helpt niet.

  2. Kinderen sporten voor hun plezier, niet voor dat van jou. Jouw kampioen is in eerste plaats jouw kind, pas daarna atleet.

  3. Moedig je kind aan de regels te volgen.

  4. Aan één trainer heeft je kind ruimschoots voldoende. Jouw taak als ouder is belangrijker: ouders oordelen niet. Ze ondersteunen. Jouw kampioen weet vaak zelf heel goed wat hij/zij moet doen.

  5. Jouw kind moet op tijd op training zijn, help daar ook aan mee.

  6. Accepteer de beslissing van de trainer. Ga je er niet mee akkoord: spreek hem of haar er dan onder vier ogen voer aan en kies hiervoor een geschikt moment.

  7. Erken de waarde en het belang van trainers. Zij geven hun tijd en kennis om het sporten van jouw kind mogelijk te maken.

  8. Kinderen willen niet altijd winnen, ze willen vooral plezier maken. Toon als ouder ook een glimlach als het even niet zo goed gaat. Verander een nederlaag in een overwinning door op andere zaken te wijzen.

  9. Leer je kind dat eerlijkheid en inzet belangrijker zijn dan winnen.

  10. Val een jurylid nooit in het openbaar aan en trek de integriteit van de juryleden niet in twijfel.

  11. Spreek je kind aan als het onrespectvol omgaat met het materiaal, met teamgenoten of anderen.

  12. Zorg dat je kind voldoende rust en een goede voeding krijgt, dat zijn de basisvoorwaarden om te groeien, zowel fysiek, psychisch als in prestaties. Probeer zelf een voorbeeld te zijn.

  13. Laat je kind ontwikkelen volgens de sportieve fasen die eigen zijn aan de leeftijd. Praat hier eventueel over met de trainer.

Voor supporters:

  1. Denk eraan dat de jeugd voor haar eigen plezier deelneemt aan georganiseerde sportbeoefening. De jeugd doet dit niet voor uw vermaak.

  2. Gedraag u op uw best. Vermijd het gebruik van grove taal en het beledigen of belagen van atleten, trainers of juryleden.

  3. Veroordeel elk gebruik van geweld

  4. Zorg ervoor dat uw gedrag sportief is. Goed voorbeeld doet goed volgen.

  5. Laat geen rommel achter.

  6. Wijs medesupporters en anderen op een rustige manier op een fair gedrag. 

  7. Geef applaus bij een goede prestatie van zowel uw eigen atleet als van een andere atleten.

  8. Toon respect voor tegenstanders. Zonder hen zou er geen wedstrijd zijn.

  9. Maak een kind nooit belachelijk en scheld het niet uit als het een fout maakt gedurende een wedstrijd.

  10. Respecteer de beslissing van de juryleden.

  11. Moedig jongeren aan om zich aan de spelregels te houden.

Pesten is verboden!

Pesten en plagen zijn twee verschillende dingen. Maak het onderscheid.

Heb je het gevoel gepest te worden. Probeer te achterhalen wanneer en waarom. Je hebt de keuze: speel je slachtoffer of doe je er iets aan? Pesten is actie en reactie: niet reageren of met humor reageren kan werken! Houdt het pesten aan? Neem dan iemand in vertrouwen en bespreek het.